Verzamelen bij de waterpomp.
Het was weer dikke herrie vannacht. De vogel, apen die op het dak aan het stoeien waren en in de bomen ritselden en om het af te maken nog twee geweerschoten. Ik denk dat die afkomstig waren van de bewakers, maar Joost mag weten waar ze op geschoten hebben.
Het merendeel van de vrijwilligers is sinds vanochtend weg. Een aantal beklimt momenteel Mount Kenya of Kilimanjaro. De rest inin Mwaluganje op de olifanten werksafari. Dat heb ik volgende maand.
We zijn vandaag weer aan de slag gegaan in Muhaka. ’s Ochtends heb ik met een paar meiden water gepompt en naar de Tree Nursery gesjouwd om de ‘bomen’ water te geven. We hadden hiervoor blijkbaar precies het waterhaaltijdstip uitgekozen, want alle dorpsvrouwen en kinderen kwamen water halen. Het was echt lachen, want Sally en Kat probeerden een jerrycan met 20 liter water op hun hoofd te dragen. Dat ging natuurlijk lekker stuntelig, wat de dorpsvrouwen erg vermakelijk. Deze vrouwen lopen vervolgens gewoon weg met zo’n emmer, zonder ook maar een hand te gebruiken. Het is echt superknap!
’s Middags hebben we cement in de lijnen van het volleybaldveld gestort. Morgen gaan we daar mee verder, dus hopelijk krijgen we het dan af.
Luier.
Wow, vannacht was de electriciteit uitgevallen, waarschijnlijk door het onweer. Het was echt pikkedonker en ik moest natuurlijk weer naar de plee. Vet eng!
(Oké, niet echt, maar jullie weten niet dat ik onderweg ben aangevallen door weerwolven, renspinnen en mango-smijtende apen.)Dit was tevens de spannendste gebeurtenis van vandaag. Over de rest kan ik kort zijn: Julia uitgezwaaid, boek gelezen, spaghetti gegeten, boek uitgelezen en aan The Kite Runner begonnen, avondeten, dagboek, slapen.
Cultural Day, rok nummer twee.
Ik voelde me vanochtend al een stuk beter gelukkig. (Who cares, denk je, maar mijn moeder care't. Toch mam?)
We vertrokken om 9 uur te voet richting een klein dorpje waar we Cultural Day zouden hebben. Dat komt erop neer dat we de hele dag gingen leven volgens de leefwijze van de bevolking hier. Onderweg bezichten we ook een peuterschool. Nouja, school... Het woord peuterhok is beter op zijn plaats. Twee kindertjes begonnen meteen te krijsen als speenvarkens toen ze ons zagen. Ze zijn bang voor ons, omdat ze denken dat we een of andere huidziekte hebben. Logisch, ze zijn alleen zwarte mensen gewend. De rest van de peutertjes zat in nette rijen op de grond en staarde ons aan. Op een gegeven moment vroeg Eustace, een van de kampleiders, of ze een liedje wilden zingen voor ons en ze barstten meteen los. Echt zo schattig! Het enige lesmateriaal dat er was hing aan de muur: een paar tekeningen van dieren met hun namen erbij, het alfabet en wat cijfers.
Na het peuterbezoek kwamen we aan in het dorpje. Dat bestaat uit zelfgemaakte huisjes, midden in een bos van palmbomen en andere exotische planten. We moesten eerst het dorpshoofd begroeten alvorens we echt het dorp mochten betreden. (Al weet ik nog steeds niet waar dan de grens lag.)
Onze eerste klus was het openmaken van een kokosnoot, met behulp van een metalen stok die uit de grond stak. Dat was best lastig, want die schil is keihard! Het lukte mij toevallig vrij snel, dus ik kreeg een applaus en high-fives van Sam. Hier heb ik natuurlijk ook wat foto’s van laten nemen, want het was erg leuk.
Toen alle kokosnoten gepeld waren, kregen de vrouwen een doek die we als rok moesten ombinden. Mijn tweede rok dus alweer! Dat moet een record in mijn leven zijn. Het was erg lachwekkend, vooral toen we daarna water gingen halen bij de pomp. Zo’n rok beperkt je beweegruimte nogal, dus ik liep lekker te stuntelen. Natuurlijk gebeurde het water halen in stijl: eerst pompen en dan de tank op je hoofd terugdragen! Erg komisch. En zwaar!
Toen we alle kookbenodigdheden verzameld hadden (de mannen hadden ondertussen een megagrote boom omgehakt die als brandhout gebruikt werd) kon het koken beginnen. We leerden hoe we echte Afrikaanse chapati’s moesten maken. Ik was erg verbaasd over de handelingen die hieraan vooraf gaan. We hebben het deeg wel drie keer uitgerold en en steeds weer op een andere manier hetzelfde bolletje van gemaakt.Vervolgens werd het weer uitgerold en gebakken als een pannenkoek. Ik snap al dat kleien nog steeds niet, aangezien het deeg uiteindelijk toch weer plat wordt. Chef?
Naast chapati’s werd er ‘beef’ in tomatensaus en kokosrijst gekookt. Het koken gaat natuurlijk niet zoals thuis. Laat ik het zo zeggen: als Rob van de Smaakpolitie was langskomen, was hij niet zo vrolijk geworden. Ik denk dat hij in huilen zou uitbarsten en uit afschuw een anti-keurmerksticker op alle bomen zou plakken. (Waar anders op?) Het koken duurde ook erg lang, maar ik vermoed dat dit zijn redenen heeft. Ten eerste hebben de vrouwen hier niets anders te doen, dus koken is hun dag-activiteit. Ten tweede krijg je van het wachten zo’n honger, dat je de stukjes aarde, brandhoutsnippers en andere soortgelijke substanties die je in je mond proef, voor lief neemt.
Het is, denk ik, ook wel leuk om erbij te vermelden dat we aten met het uitzicht op een ‘begraafplaats’. Er lagen maar zes graven ofzo, maar volgens de bewoners lagen er veel meer mensen onder de grond.
Op het eind namen we nog een kijkje bij een oude vrouw die mais vermaalde tussen twee stenen. Dat blijkt nog een hele truc te zijn, want draaien en tegelijkertijd mais in het gat gooien lukte verder niemand.
’s Avonds reden we weer als vanouds met de taxi naar Nomad’s; het restaurant aan het strand. Julia is er vannacht namelijk voor het laatst, dus we hadden een afscheidsetentje. Op de heenweg zat de taxichauffeur weer lekker met zijn lichtjes te knipperen. Ik begin te denken dat ze expres de tegenligger proberen te verblinden. De weg vlakbij het kamp is trouwens haast onbegaanbaar momenteel. Er ligt namelijk alleen maar zand, wat nu meer drijfzand is geworden door de stortbui die er vannacht op gevallen is. Op de heenweg kwam de auto voor ons dan ook vast te zitten, dus besloot onze chauffer om door de bosjes te rijden. Dit was weer lekker dramatisch en goed filmmateriaal.
In het restaurant bleek ik ongelijk te hebben wat betreft de pizza’s: nog meer mensen namen een large. Het is een wedstrijd geworden. Een erekwestie. Mijn medium leek dit keer ook meer op een large. (En mijn ananas smaakte naar yoghurt, is dat normaal? Oh trouwens, ik moet echt moeite doen om niet per ongeluk ananas te zeggen in het engels in plaats van pineapple. Die grappen zijn in mij vastgeroest!) Mijn pizza lag ook op een geimproviseerd bord: een houten schaal met aluminiumfolie eromheen.
Toen alle buiken vol waren kon de rit naar huis beginnen. Dat was weer spannend. Ten eerste leek onze chauffeur heel moe en/of dronken, want hij zat te knikkebollen en slingerde over de weg. Toen iemand voorzichtig vroeg hoe of wat, werd hij boos en stopte hij. Gelukkig wilde hij later wel weer verder rijden. Toen kwamen we natuurlijk weer bij de baggerweg, en wilden we weer door de bosjes rijden. Helaas had een van de boeren daar letterlijk een vrij groot stokje voor gestoken: er was een dikke boomstam in de weg gelegd. We moesten van chauffeur wisselen om uiteindelijk over de zandweg te crossen. Uiteindelijk zijn we heelhuids aangekomen. Dit is trouwens echt een veel te lang verhaal. Excuses.
Poetsen met een stokje.
Deze week werk ik aan projecten rond ons hoofdkamp in Muhaka. Een deel van ons helpt bij het lesgeven in de klas en het andere deel werkt buiten de school. Vandaag zijn we begonnen met het maken van een volleybalveld. We begonnen eerst met ‘levellen’, oftewel in het gras spitten in een poging de grond gelijk te maken. Ik heb ook gras gemaaid. The African way. Met een soort mes moest ik boven de sprieten heen en weer zwiepen, in de hoop deze kapot te slaan. Best hard werk allemaal, vooral in de brandende zon. Ik heb er 4 blaren op mijn handen aan overgehouden.
Voor de lijnen moesten we geulen in de grond hakken waar later cement op wordt gegoten. Ook hebben we twee boomtakken ‘geschild’ om de palen voor het net te maken. Het is allemaal heel basic en het ziet er niet echt professioneel uit, maar het is zwaar werk. Je hebt gewoon niet de goeie materialen om het goed te doen.
Ik vind het trouwens echt bijzonder om de Afrikaanse kindertjes zo’n oud krot gebouw binnen te zien gaan, en dan te beseffen dat dit hun school is. Het is gewoon zo armzalig allemaal. Ze dragen allemaal een smerig schooluniform en de meeste kinderen hebben geen schoenen. Ze kregen vandaag onder andere les over tandenpoetsen. Op de poster met uitleg stond naast een tandenborstel ook een stokje. Een boomtakje. Om de kinderen uit te leggen hoe ze daarmee hun tanden moeten poetsen als ze geen tandenborstel hebben. Bi-zar. Ook heeft het merendeel van de kinderen geen pen en/of schrift, waardoor ze niets kunnen opschrijven.
Na het werken voelde ik me vet duizelig en had ik hoofdpijn. Hopelijk gaat dat morgen beter. Ik heb trouwens wel zin in morgen, want we gaan Afrikaans koken!
Last but not least: ik heb Sam nog heel wat dingen geleerd vandaag. Hij kan nu tot 100 tellen in het Nederlands en meisjes complimenteren.
Burn, baby, burn!
Gisterenavond zijn we dus naar die ‘rave’ geweest. Niks geen hardcore; Rihanna all over the place! Storend dus. Ik was natuurlijk de enige die niet dronk en moest me daar de hele avond over verantwoorden. Geen spijt, want vanochtend lag iedereen voor pampus. Vervolgens zijn ze de hele dag bezig geweest om zichzelf weer vol te gieten met water. De meesten weten niet eens meer wat ze allemaal hebben gedaan. Ik wel. Wat zij allemaal hebben gedaan. Kleine greep uit de gebeurtenissen: kameel rijden (en zich daar blauw aan betalen), met kleren aan de zee in rennen, naakt bier bestellen. Roddels veroorzaken door met mensen uit het kamp te zoenen. Erg lachwekkend dus!
Ik ging met 5 meiden rond half 2 terug naar het kamp. We hadden een taxi gebeld maar die kwam nogal laat. Tijdens het wachten warden we lasting gevallen door andere taxichauffeurs die ons een lift wilden geven. ‘I give you good price!’ Het was echt grappig, want één van de meiden verzon de gekste smoezen om van hen af te komen. Op een gegeven moment was ons verhaal dat we al een taxi hadden en dat we naar het vliegveld gebracht zouden worden omdat we vannacht nog naar China zouden vliegen. Niet grappig als je het zo leest, maar toen wel voor ons.
Vanochtend heeft iedereen heel laat ontbeten en meteen daarna geluncht. Daarna gingen we op weg naar het strand. Spannend hoor, ik ging vandaag voor de eerste keer ‘zonnen’. Nou, daar heb ik dikke spijt van aangezien ik nu mijn kont en mijn knieholtes heb verbrand. En dat is niet zo leuk. Ik denk dat ik maar een maximum zontijd van 5 minuten moet aanhouden. Of een cursus zonnen moet volgen, want die supersweetsixteens kunnen het wel en zijn poepiepoepiepoepiebruin.
Eind van de middag gingen we naar een ander strand om te BBQ-en. Dat was een hele mooie plek, want hier komt de rivier uit op de zee. Het eten was ook heel lekker: salade, worstje, kippenpoot. Toen de zon onderging heb ik nog lekker wat foto’s gemaakt. Ik denk dat ze best wel vet mooi zijn geworden.
Valentine-rave!
Valentijnsdag it is! Ik kan mijn geheime liefde die eigenlijk niet zo heel erg geheim is vandaag helaas geen roze pakketten vol chocola en zoetsappige kaarten en sterk geurende zeepjes sturen. Dat zal vast de reden zijn dat die bus vanochtend niet gekomen is. Tsss.
Ik ga er vanuit dat Suus namens mij sterk wordt verwend door jullie allemaal. Tip: ze vindt Cote d'Or Bon Bon Bloc, de versie Puur Praliné, erg lekker. Ik trouwens ook. (Dit is een hint.)
Ik heb inmiddels op miraculeuze wijze toch weer wat verhalen online gekregen. Ik heb gelachen om jullie reacties en mijn uiterste best gedaan om te reageren op deze reacties. Voor de duidelijkheid: er komen waarschijnlijk geen foto's online, gedurende mijn verblijf in Kenia. Ik maak wel aardig wat foto's, maar het internet is echt sloom en ik heb al diverse gaten in de lucht gesprongen vanwege het feit dat ik mijn verhalen online krijg. Ik wi hier graag mee doorgaan, want ze vallen blijkbaar in de smaak, maar de foto's moeten helaas wachten tot thuis. Maar dan is er in ieder geval weer iets om naar uit te kijken!
Ik ga zo weer lekker naar het strand en morgen natuurlijk ook. Weekend is strandtijd, maar voor mij voornamelijk internet. Ik probeer ook zoveel mogelijk in de schaduw te blijven want die verbranding op mijn rug en schouders is echt niet leuk meer. En je zweet hier al krokodillentranen (dat woord past echt niet bij deze situatie, I know) als je helemaal niets doet. Ik denk dat het elke dag rond de 40 graden is. Ik heb trouwens vanochtend een beetje mijn broek gewassen, want er zat allemaal papier maché-shizzle op. Toen kwam Sam er weer aan en zei ‘Goedemorgen, hoe gaat het?' tegen mij, wat erg grappig klonk. Ik zei vervolgens dat het goed ging, en vroeg hoe het met hem ging, waarop het antwoord natuurlijk ‘goed' was. (Ik denk dat hij geen andere antwoorden in zijn vocabulaire heeft.) Ik was alleen zo into Nederlands praten opeens, dat ik hem vroeg of ik mijn handdoek kon wassen maar daar verstond hij natuurlijk geen zak van. Wh00ps.
Vanavond gaan we naar een Valentijnsparty in de Forty Thieves. Dat is die bar aan het strand. Het schijnt een rave te zijn, dus ik denk dat het hardcore wordt. Iedereen is al de hele dag aan het inventariseren wie er allemaal wel en niet gaan drinken, wat echt het gesprek van de dag is. Stelletje gekken. Sommige mensen hebben een paar dagen in het ziekenhuis gelegen nadat ze hadden gedronken en vervolgens waren uitgedroogd. Die blijven dus lekker stug doorgaan. Dat is echt niet slim met die hitte hier, dus geen Tuskers voor mij. Morgen hebben we een barbeque op het strand als het goed is. Volgende week ga ik werken rond ons hoofdkamp, Camp Muhaka, waarover ik in het weekend hopelijk weer wat verhalen kan vertellen.
Ik wens iedereen een fijne Valentijnsdag en hoop dat niemand blauwtjes, groentjes of andere kleuren loopt bij zijn/haar geheime liefde. Hakuna Matata!
'Oooooh myyyy gaaaaawd! This material is sooo beautiful!'
Laatste dag bij Colobus Trust vandaag! Op vrijdag werken we maar een halve dag, dus veel hebben we niet gedaan. Ik heb een hok schoongemaakt met een paar anderen. Er moesten ook takken van bomen in, en die mocht ik eraf hakken met een of ander supersize mes. Echt vet! Maar wel moeilijk om steeds op dezelfde plek te hakken. Ook heb ik vandaag een babyaapje gevoed! Dat was echt zooo leuk! Superklein (zo groot als mijn hand) en megaschattig. (Mijn oprechte excuses voor het oh-my-god-gehalte van voorgaande zinnen.) Met een spuit moest ik langzaam melk in zijn mondje spuiten terwijl hij op mijn schoot zat, in een doek gewikkeld. Echt gaaf om een keer mee te maken.
Na het werk gingen we met de bus naar het kamp waar we lekkere pasta hebben gegeten. Daarna gingen we op weg naar de bank, winkeld e.d. Ik heb mijn ansichtkaarten en postzegels inmiddels binnen, evenals mijn eerste souvenir. (Er zijn hier trouwens echt heel veel kaarten met dieren erop die aan het paren zijn. Zo naughty.) Mijn souvenir is maar een lap stof, maar leuk om te hebben. Je ziet hier heel veel van die lappen, die mensen gebruiken voor kleding. De meiden uit mijn kamp kopen om de haverklap van dit ‘material' om er zogenaamd thuis iets van te maken. Ik heb een rood/oranje lap met zebra's erop gekocht. Vond ik gewoon mooi en leuk voor mijn kamer ofzo. Voor de rest is alles voornamelijk met patronen, dus als iemand lappen stof wil: roep maar en ik neem het voor je mee! Kost een paar euro voor, ik gok 2 bij 1 meter. Of misschien we groter, weet ik veel.
Ik ging trouwens afdingen op die markt. Ik zei dat ik maar 200 shilling had (not) maar hij wilde er uiteindelijk nog 250 voor hebben. Ik wist echt niet wat ik moest doen: ik had het wel, maar als ik het gaf zou hij weten dat ik daarvoor had gelogen. Ik hield maar voet bij stuk, met als resultaat dat ik volgende week 50 shilling bij hem moet brengen. Zal ik dat doen? Ik heb de lap immers al. :P
Wel een goed voorbeeld van de verkoopwijze hier en hoe ik daar dus niet mee om kan gaan. In de supermarkt werd ik heel blij toen ik erachter kwam dat 500 ml cola maar 26 shilling kost. (Dat is 30 cent ofzo?) Ik heb gelijk maar een paar flesjes meegenomen. Ik heb ook van die volkoren crackers gekocht die mijn tussentijdse honger op een gezonde wijze moeten gaan stillen.
Vanavond is het Shithead-tijd en ga ik van mijn cola genieten. Daarna vroeg slapen, want morgen worden natuurlijk al mijn Valentijnscadeau's gebracht met de bus. Ik moet natuurlijk wel fit genoeg zijn om deze uit te pakken.
Flipflopheaven
Aaaaaaah, vandaag is de slechtste dag. We gingen het strand ‘schoonmaken'; oftewel met vuilniszakken door het zand struinen om rommel op te rapen. Geen beginnen aan: de mensen gooien hier alllllllllllllles op de grond! Als je door het dorp rijdt zie je ook echt overal afval, afval, en nog eens afval. Ik denk dat het woord ‘prullenbak' niet voorkomt in het Swahili.
Maar goed, ik was van de afdeling rubber dus ik moest slippers oprapen. Eerst dacht ik dat er vast niet zovee slippers op het strand zouden liggen, dus dat ik in mijn handjes mocht knijpen met deze rubbertaak. Helaas: er liggen heel veel slippers op het strand. Ik heb twee vuilniszakken vol slippers en schoenen gevonden. Nouja, die heb ik dus zelf volgemaakt hè. Allemaal rondzwervend, dus niet van badgasten gejat! Ik heb in totaal maar één paar gevonden. Toen vond ik een schoen en lag de andere 100 meter verderop.
Op een gegeven moment kwamen we op een plek waar wel 30 losse slippers lagen op 5 vierkante meter. Flipflop-heaven dus. Hier heb ik me dus even lekker uitgeleefd met mijn vuilniszak.
Het erge van deze dag was niet per se het werk, maar de beachboys en de enorrrrrrme verbranding op mijn rug die ik er aan overgehouden heb. En dat na twee keer smeren met mijn ‘één-keer-per-dag-smeren-en-je-verbrandt-niet-supersonische-zonnebrandcrème'.
Daarnaast heb ik nog een of andere gare plek met uitslag op mijn arm. Waarschijnlijk van een plant tijdens het junglekruipen. Drie bulten (ik vermoed, maar hoop geen muggenbulten) besluiten mijn kwalenlijstje.
De tocht vanaf het weeshuis was een groot feest vandaag. De kinderen mochten meerijden met onze bus, dus die zat stampvol. Ze vonden het geweldig en zongen liedjes, zelfs ‘ We wish you a Merry Christmas'! Dat was echt leuk.
Vanavond gaan we misschien weer naar het strand, dus dan kan ik weer genieten van een colaatje. (Ik drink niets anders dan water.)